Đạo đức kinh / Tao Te Tjing — w językach wietnamskim i niderlandzkim. Strona 2

Wietnamsko-niderlandzka dwujęzyczna książka

Lão Tử

Đạo đức kinh

Lao-Tse

Tao Te Tjing

Chương 51:

51

Đạo sinh chi, Đức súc chi, vật hình chi, thế thành chi. Thị dĩ vạn vật mạc bất tôn Đạo nhi quý Đức. Đạo chi tôn, Đức chi quý, phù mạc chi mệnh nhi thường tự nhiên. Cố Đạo sinh chi, Đức súc chi, truởng chi, dục chi, dưỡng chi, đình chi, độc chi, dưỡng nhi phúc chi. Sinh nhi bất hữu; vi nhi bất thị; trưởng nhi bất tể. Thị vị Huyền Đức.

Tao brengt ze voort en zijn deugd koestert ze;
stof geeft ze vorm;
omstandigheden en neigingen vervolmaken ze.
Daarom achten de tienduizend dingen Tao
en eren ze zijn deugd.
Zonder een rang te bekleden, wordt Tao geacht
en zijn deugd geëerd;
het gebeurt spontaan.
Voorwaar, Tao brengt ze voort en zijn deugd koestert ze.
Zij geven ze groei en ontwikkeling;
zij geven ze veiligheid en vrede;
zij voeden en beschermen ze.
Tao verbouwt ze, maar neemt er geen in bezit;
het kweekt ze, maar laat ze vrij groeien;
het leidt ze, maar heerst niet over ze.
Dit noemt men de diepe en ondoorgrondelijke deugd van Tao.

Chương 52:

52

Thiên hạ hữu thuỷ, dĩ vi thiên hạ mẫu. Kí đắc kì mẫu, dĩ tri kì tử. Kí tri kì tử, phục thủ kì mẫu. Một thân bất đãi. Tắc kì đoài, bế kì môn, chung thân bất cần. Khai kì đoài, tế kì sự, chung thân bất cứu. Kiến tiểu viết minh; thủ nhu viết cường. Dụng kì quang, phục quy kì minh. Vô dĩ thân ương, thị vị tập thường.

Er was een begin aller dingen,
dat wij de moeder aller dingen kunnen noemen.
En wie de moeder heeft gevonden en zo haar kinderen begrijpt,
en door haar kinderen te begrijpen, aan de moeder vasthoudt,
zal zonder gevaar zijn, zijn leven lang.
Sluit de toegangen, sluit de mond,
en er zal in je leven moeiteloos vrede tot het einde heersen.
Open de toegangen, bemoei je met de dingen,
en tot het einde van je leven zal er geen verlossing zijn.
Het kleine te zien is de ware verlichting;
bij het zwakke te blijven is de ware kracht.
Gebruik dit licht om tot de verlichting te keren,
en je zal van alle gevaren behouden blijven.
Dit noemt men het eeuwige te volgen.

Chương 53:

53

Sử ngã giới nhiên hữu tri, hành ư đại đạo, duy thuỷ thị uý. Đại đạo thậm di, nhi dân hiếu kính. Triều thậm trừ, điền thậm vu, thương thậm hư, phục văn thái, đái lợi kiếm, yếm ẩm thực, tài hoá hữu dư. Thị vị đạo khoa. Phi Đạo dã tai?

Zou ik maar weinig verstand hebben,
dan zou ik ook vrezen te verdwalen
bij het volgen van een brede weg,
want brede wegen hebben weinig kenmerken.
Daarom verkiezen de mensen de zijwegen,
de tuinen indrukwekkend,
terwijl de landerijen verwaarloosd,
de voorraadschuren te leeg zijn.
Er worden opvallende kleren gedragen,
scherpe wapens ook,
eten en drinken onmatig genuttigd,
rijkdom en schatten vergaard.
Dit is diefstal en verkwisting.
Voorwaar, dit is niet volgens Tao.

Chương 54:

54

Thiện kiến giả bất bạt; thiện bảo giả bất thoát. Tử tôn dĩ tế tự bất chuyết. Tu chi ư thân, kì đức nãi chân. Tu chi ư gia, kì đức nãi dư. Tu chi ư hương, kì đức nãi trường. Tu chi ư quốc, kì đức nãi phong. Tu chi ư thiên hạ, kì đức nãi phổ. Cố dĩ thân quan thân, dĩ gia quan gia, dĩ hương quan hương, dĩ quốc quan quốc, dĩ thiên hạ quan thiên hạ. Ngô hà dĩ tri thiên hạ nhiên tai? Dĩ thử.

Wat goed in Tao geworteld is,
kan niet van Tao ontworteld worden.
Wat goed aan Tao vasthoudt,
kan niet van Tao gescheiden worden,
en van geslacht op geslacht zullen de
voorvaderlijke offerdiensten zich vanzelf opvolgen.
Wanneer je de deugd in jezelf ontwikkelt,
wordt het een waarachtige deugd;
wanneer je de deugd in de familie ontwikkelt,
wordt het een overvloedige deugd;
wanneer je de deugd in de gemeenschap ontwikkelt,
wordt het een duurzame deugd;
wanneer je de deugd in het land ontwikkelt,
wordt het een omvangrijke deugd;
wanneer je de deugd in het rijk ontwikkelt,
wordt het een universele deugd.
Zie daarom de persoon als persoon;
zie de familie als familie;
zie de gemeenschap als gemeenschap;
zie het land als land;
zie het rijk als rijk.

Chương 55:

55

Hàm đức chi hậu, tỷ ư xích tử. Độc trùng bất thích, mãnh thú bất cứ; quắc điểu bất bác. Cốt nhược, cân nhu nhi ác cố; vị tri tẫn mẫu chi hợp nhi thuyên tác tinh chi chí dã. Chung nhật hào nhi bất sá, hoà chi chí dã. Tri hoà viết thường, tri thường viết minh; ích sinh viết tường; tâm sử khí viết cường. Vật tráng tắc lão, vị chi bất Đạo. Bất Đạo tảo dĩ.

Hoe weet ik, dat het in de wereld zo vergaat?
Aldus:
Wie veel deugd bezit, is gelijk een kind.
Giftige insecten zullen hem niet bijten;
wilde beesten zullen hem niet grijpen;
roofvogels zullen hem niet aanvallen.
Zijn botten zijn zwak, zijn spieren zacht,
maar zijn greep is vast.
Van het samengaan van man en vrouw weet hij nog niets,
toch staat zijn lid en duidt op het beginsel
in al zijn tegenwoordigheid.
Hij kan een dag lang wenen zonder schor te worden;
zijn evenwicht is volmaakt.
En het evenwicht te kennen, is met het eeuwige overeen te komen;
met het eeuwige overeen te komen, is verlichting.
Maar de volgroeiing te dwingen, voorspelt niets goeds,
want ongeremde gedachten leiden tot geweld,
en wanneer de dingen hun hoogtepunt bereiken,
treedt hun verval in.
Dit is tegen Tao;
wat tegen Tao is, sterft uit.

Chương 56:

56

Tri giả bất ngôn; ngôn giả bất tri. Tắc kì đoài, bế kì môn, toả kì nhuệ, giải kì phân, hoà kì quang, đồng kì trần. Thị vị huyền đồng. Cố bất khả đắc nhi thân; bất khả đắc nhi sơ; bất khả đắc nhi lợi; bất khả đắc nhi hại; bất khả đắc nhi quý; bất khả đắc nhi tiện. Cố vi thiên hạ quý.

Hij die spreekt, weet niet;
hij die weet, spreekt niet.
Hij sluit de toegangen; hij sluit de mond.
Hij stompt af zijn scherpte en ontwart de strikken;
hij dooft zijn licht en wordt één met het stof van de wereld.
Dit noemt men de diepe eenwording.
Daarom is het onmogelijk vertrouwelijk met hem te zijn,
dicht tot hem te komen, onverschillig over hem te zijn, veraf van hem te gaan;
daarom is het onmogelijk hem te bevoordelen,
onmogelijk hem te benadelen, onmogelijk hem te eren,
onmogelijk hem te beschamen.
Daarom wordt hij hooggeacht door de wereld.

Chương 57:

57

Dĩ chính trị quốc; dĩ kì dụng binh; dĩ vô sự thủ thiên hạ. Ngô hà dĩ tri kì nhiên tai? Dĩ thử: Thiên hạ đa kị huý, nhi dân di bần; dân đa lợi khí, quốc gia tư hôn; nhân đa kỹ xảo; kì vật tự khởi; pháp lệnh tư chương, đạo tặc đa hữu. Cố thánh nhân vân: Ngã vô vi nhi dân tự hoá; ngã hiếu tĩnh nhi dân tự chính; ngã vô sự nhi dân tự phú; ngã vô dục nhi dân tự phác.

Regeer de staat met voorbeeldigheid;
een leger wordt met bijzondere bevelen ingezet,
maar het rijk wordt beheerd door niet handelen.
Hoe weet ik dat het zo moet?
Aldus:
Hoe meer verboden en censuur er in de wereld zijn,
hoe armer de mensen worden;
hoe meer scherpe wapens de mensen bezitten,
hoe onrustiger wordt de staat;
hoe meer sluwheid en vernuft de mens ontwikkelt,
hoe meer vergrijpen hij begaat;
hoe meer wetten en regels worden opgelegd,
hoe meer dieven en vandalen ontstaan.
Daarom zegt de wijze:
Ik treed niet op en de mensen veranderen uit zichzelf;
Ik behoud mijn stilte en de mensen vinden
uit zichzelf de juiste weg;
ik handel door niet-handelen en de mensen
worden uit zichzelf welvarend;
ik koester geen begeerten en de mensen
worden uit zichzelf als ongesneden hout.

Chương 58:

58

Kì chính muộn muộn, kì dân thuần thuần. Kì chính sát sát, kì dân khuyết khuyết. Hoạ hề phúc chi sở ỷ; phúc hề hoạ chi sở phục. Thục tri kì cực? Kì vô chính. Chính phục vi kì; thiện phục vi yêu. Nhân chi mê, kì nhật cố cửu. Thị dĩ thánh nhân, phương nhi bất cát; liêm nhi bất quế; trực nhi bất tứ; quang nhi bất diệu.

Wanneer de heerser laks en onverschillig is,
zullen de mensen tevreden en welwillend zijn;
wanneer de heerser ijverig en precies is,
zullen de mensen teleurgesteld en twistziek worden.
Want ongeluk is waar geluk op berust
en in geluk schuilt ongeluk.
Komt hier geen einde aan?
Is er geen voobeeldigheid?
Dan zullen de deugdzamen wederom verdorven raken,
de goeden wederom verslechten.
De mensen zijn allang op dit dwaalspoor.
Daarom is de wijze puntig als een vierkant,
maar doorboort hij niet;
scherp als een mes, maar snijdt hij niet;
recht als een strak koord, maar meet hij niet;
schitterend als licht, maar verblindt hij niet.

Chương 59:

59

Trị nhân, sự thiên mạc nhược sắc. Phù duy sắc thị vị tảo phục tảo phục, vị chi trọng tích đức; trọng tích đức tắc vô bất khắc. Vô bất khắc, tắc mạc tri kì cực. Mạc chi kì cực, khả dĩ hữu quốc. Hữu quốc chi mẫu, khả dĩ trường cửu. Thị vị thâm căn cố đế, trường sinh cửu thị chi đạo.

Om over de mensen te heersen en de Hemel te dienen,
moet je matig zijn;
alleen als men matig is, kan men zich gauw herstellen.
Zich gauw herstellen betekent veel deugd te vergaren,
en wie veel deugd vergaart heeft, kan alles overwinnen.
Wie alles overwinnen kan, vergaart ongekende vermogens,
en wie ongekende vermogens bezit, is in staat het rijk te regeren.
Wie het Tao van het rijk begrijpt, zal het lang behouden,
want zijn wortels gaan diep en zijn stengels zijn krachtig,
en dit duidt op een langdurig bestaan en altijddurende gaven.

Chương 60:

60

Trị đại quốc nhược phanh tiểu tiên. Dĩ đạo lị thiên hạ, kì quỷ bất thần. Phi kì quỷ bất thần, kì thần bất thương nhân. Phi kì thần bất thương nhân, thánh nhân diệc bất thương nhân. Phù lưỡng bất tương thương, cố đức giao quy yên.

Men moet een groot rijk regeren zoals je een klein visje bakt;
wanneer men het rijk volgens Tao regeert,
zullen de geesten hun bovennatuurlijke macht kwijtraken.
Niet dat ze hun geestelijke kracht gaan verliezen,
maar ze zullen de mensen niet langer bejegenen;
ze zullen de mensen niet langer bejegenen
en dan zal de wijze hen niet bejegenen.
Wanneer ze elkaar niet langer bejegenen,
dan zullen ze beiden deugd vergaren,
dat ten goede van allen komt.

Chương 61:

61

Đại quốc giả hạ lưu, thiên hạ chi giao, thiên hạ chi tẫn. Tẫn thường dĩ tĩnh thắng mẫu dĩ kì tĩnh vi hạ. Cố đại quốc dĩ hạ tiểu quốc tắc thủ tiểu quốc; tiểu quốc dĩ hạ đại quốc tắc thủ đại quốc. Cố hoặc hạ dĩ thủ; hoặc hạ nhi thủ. Đại quốc bất quá dục kiêm súc nhân; tiểu quốc bất quá dục nhập sự nhân. Phù lưỡng giả các đăc kì sở dục. Đại giả, nghi vi hạ.

Een groot rijk is gelijk een riviermonding in de laagte,
waar de wereld uit alle richtingen naar
het ontvangende van de wereld toe neerstroomt;
het ontvangende plaatst zich onder en door niet-handelen
wint het altijd van het gevende.
Aldus kan een grote staat een kleine aan zich binden
door zich onder te plaatsen,
en kan een kleine staat een grote aan zich binden
door zich onder te plaatsen;
sommige binden de ander aan zich
door zich onder te plaatsen;
sommige binden de ander aan zich,
omdat ze zich onder bevinden.
Een grote staat wil andere aan zich hechten
en een kleine staat wil andere dienen.
Opdat beide krijgen wat ze willen,
moet de grote staat zich onder plaatsen.

Chương 62:

62

Đạo giả, vạn vật chi áo, thiện nhân chi bửu, bất thiện nhân chi sở bảo. Thiện ngôn khả dĩ thị tôn; mĩ hành khả dĩ gia nhân. Nhân chi bất thiện hà khí chi hữu? Cố lập thiên tử, trí tam công, tuy hữu củng bích, dĩ tiên tứ mã, bất như toạ tiến thử đạo. Cổ chi sở dĩ quý thử đạo giả hà? Bất viết cầu dĩ đắc, hữu tội dĩ miễn da? Cố vi thiên hạ quý dã.

Tao is in de wereld gelijk de kamer op het zuidwesten,
de schatkist van de goeden, een vluchtoord voor de slechten,
want goede woorden brengen je eer en goede daden achting,
en zelfs wanneer de mens slecht is, zal Tao hem toegang bieden.
Daarom is het beter om bij de kroning van een koning,
of de beëediging van de drie ministers,
te knielen en dit Tao aan te bieden,
dan veel jade getrokken door spannen van vier paarden.
Waarom werd dit Tao hooggeacht door de wijzen van weleer?
Zegden ze niet, dat wie Tao zoekt het zal het vinden,
wie in Tao zijn toevlucht zoekt, verlost zal worden?
Daarom wordt Tao hooggeacht door de wereld.

Chương 63:

63

Vi vô vi; sự vô sự; vị vô vị. Đại tiểu, đa thiểu. Báo oán dĩ đức. Đồ nan ư kì di; vi đại ư kì tế. Thiên hạ nan sự, tất tác ư dị; thiên hạ đại sự, tất tác ư tế. Thị dĩ thánh nhân, chung bất vi đại, cố năng thành kì đại. Phù khinh nặc, tất quả tín; đa dị tất đa nan. Thị dĩ thánh nhân do nân chi, cố chung vô nan dĩ.

Handel door niet-handelen;
doe door niet-doen, ervaar door niet-ervaren;
groot of klein, veel of weinig, betaal aanstoot met deugd.
Bereid je voor op het zware wanneer het nog licht is;
werk aan het grote wanneer het nog klein is.
Zware ondernemingen beginnen licht;
grote ondernemingen beginnen klein.
Daarom streeft de wijze niet naar het grote
en bereikt hij zo het grote.
Wie makkelijk toezegt, krijgt geen vertrouwen;
wie de dingen als makkelijk ziet, krijgt moeilijkheden.
De wijze ziet de dingen als moeilijk
en daarom krijgt hij geen moeilijkheden.

Chương 64:

64

Kì an dị trì; kì vị triệu dị mưu; kì thuý dị phán; kì vi dị tán. Vi chi ư vị hữu; trị chi ư vị loạn. Hợp bao chi mộc, sinh ư hào mạt. Cửu tằng chi đài khởi ư luỹ thổ; thiên lí chi hành, thuỷ ư túc hạ. Vi giả bại chi; chấp giả thất chi. Thị dĩ thánh nhân vô vi cấp vô bại; vô chấp cố vô thất. Dân chi tòng sự thường ư cơ thành nhi bại chi. Thận chung như thuỷ, tức vô bại sự. Thị dĩ thánh nhân dục bất dục; bất quý nan đắc chi hoá; học bất học; phục chúng nhân chi sở quá. Dĩ phụ vạn vật chi tự nhiên, nhi bất cảm vi.

Wat stil staat, kun je makkelijk vasthouden;
wat niet is, kun je makkelijk vóór zijn;
wat bros is, kun je makkelijk breken;
wat nietig is, kun je makkelijk verdrijven.
Benader de dingen nog voor hun onstaan;
zet de dingen recht nog voor dat ze in wanorde raken.
Een boom zo groot als een mans omarming,
is van een scheut omhooggegroeid;
een toren van negen verdiepingen begint met een klomp klei;
een reis van driehonderd mijlen begint waar je staat.
Wie handelt faalt; wie grijpt verliest.
Daarom handelt de wijze niet, en faalt hij niet,
grijpt hij niet, en verliest hij niet.
De mensen falen vaak wanneer ze bijna slagen;
wanneer je tegen het einde zo voorzichtig blijft
als je in den beginne was, zal je niet falen.
Daarom begeert de wijze geen begeerten,
begeert hij geen begeerlijkheden.
Hij leert geen geleerdheden, maar keert terug
naar wat de mensen vergeten zijn.
Hij kweekt de dingen zoals ze zijn
en handelt door niet-handelen.

Chương 65:

65

Cổ chi thiện vi Đạo giả, phi dĩ minh dân, tương dĩ ngu chi. Dân chi nan trị dĩ kì trí đa. Cố dĩ trí trị quốc, quốc chi tặc; bât dĩ trí trị quốc, quốc chi phúc. Trì thử lưỡng giả diệc kê thức. Thường tri kê thức thị vị huyền đức. Huyền đức thâm hĩ, viễn hĩ; dữ vật phản hĩ, nhiên hậu nãi chí đại thuận.

Degenen die zich aan Tao hielden in tijden van weleer
onderwezen de mensen niet, maar hielden hen ongeletterd,
want teveel geleerdheid maakt de mensen moeilijk te regeren.
Degene die de staat regeert met het geven van geleerdheid,
besteelt haar;
degene die de staat regeert zonder het geven van geleerdheid,
is voor haar een zegen.
Wie dit inziet, kent ook het voorbeeld,
en het voorbeeld voor ogen te houden,
noemt men de wonderlijke deugd.
De deugd wordt diep en verreikend,
en de dingen keren terug naar hun oorspronkelijke staat,
en hervinden hun zuiver evenwicht.

Chương 66:

66

Giang hải sở dĩ năng vi bách cốc vương giả, dĩ kì thiện hạ chi, cố năng vi bách cốc vương. Thị dĩ dục thượng dân, tất dĩ ngôn hạ chi; dục tiên dân tất dĩ thân hậu chi. Thị dĩ thánh nhân xử thượng nhi dân bất trọng; xử tiền nhi dân bất hại. Thị dĩ thiên hạ lạc thôi nhi bất yếm. Dĩ kì bất tranh cố thiên hạ mạc năng dữ chi tranh.

De grote rivieren en zeeën
zijn de koningen van alle bergstromen,
omdat ze welbedacht onder blijven;
daarom zijn ze de koningen.
Daarom, om boven de mensen te staan,
moet je in woorden minder zijn;
om de mensen voor te gaan,
moet je in daden achterblijven.
De wijze bevindt zich boven,
maar de mensen voelen zijn gewicht niet;
hij loopt voor,
maar de mensen treden hem niet op de hielen;
de wereld zingt hem lof toe
zonder er moe van te worden.
Het is omdat hij niet wedijvert,
dat niemand het tegen hem opneemt.

Chương 67:

67

Thiên hạ giai vị ngã đạo đại, tự bất tiếu. Phù duy đại, cố tự bất tiếu. Nhược tiếu, cửu hỹ kì tế dã phù! Ngã hữu tam bửu, trì nhi bảo chi: nhất viết từ; nhị viết kiệm; tam viết bất cảm vi thiên hạ tiên. Từ cố năng dũng; kiệm cố năng quảng; bất cảm vi thiên hạ tiên, cố năng thành khí trưởng. Kim xá từ thả dũng, xá kiệm thả quảng, xá hậu thả tiên, tử hỹ. Phù từ dĩ chiến tắc thắng, dĩ thủ tắc cố; thiên tương cứu chi, dĩ từ vệ chi.

De hele wereld zegt, dat mijn Tao
wel erg groot en onvoorstelbaar is.
Het is omdat het zo groot is,
dat het onvoorstelbaar is.
Als wij het ons zouden kunnen voorstellen,
zou het allang iets kleins zijn.
Drie schatten heb ik; behoed en bewaar ze.
De eerste is mededogen,
de tweede is matigheid
en de derde is niet op de wereld vooruit te lopen.
Mededogen maakt je waarlijk moedig;
matigheid maakt je waarlijk vrijgevig,
en doordat je niet op de wereld vooruitloopt,
ben je in staat haar te leiden.
Maar zonder mededogen moedig te zijn,
zonder matigheid vrijgevig,
de voornaamste te willen zijn zonder te kunnen volgen,
voorwaar, deze dingen zijn dodelijk.
Het is mededogen, dat je in de aanval doet overwinnen
en onoverwinnelijk maakt in de verdediging;
wanneer de Hemel een mens wil redden,
zal hij hem met mededogen wapenen.

Chương 68:

68

Thiện vi sĩ giả, bất vũ; thiện chiến giả, bất nộ; thiện thắng địch giả, bất dữ. Thiện dụng nhân giả vi chi hạ. Thị vị bất tranh chi đức; thị vị dụng nhân chi lực; thị vị phối thiên cổ chi cực.

Een goed aanvoerder houdt gelijke tred
met zijn troepen;
een goed krijger toont geen gevoelens;
een goed veroveraar onderhandelt niet.
Een goed gebruiker van mensen echter,
plaatst zich onder hen;
dit noemt men de deugd van niet-streven,
de kracht om mensen in te zetten;
dit noem men de Hemel te evenaren,
het hoogste beginsel van weleer.

Chương 69:

69

Dụng binh hữu ngôn: “Ngô bất cảm vi chủ nhi vi khách; bất cảm tiến thốn nhi thối xích.” Thị vị hành vô hành, nhương vô tý, nhung vô địch, chấp vô binh. Hoạ mạc đai ư khinh địch; khinh địch cơ táng ngô bảo. Cố kháng binh tương gia, ai giả thắng hĩ.

De strategen zeggen dat je moet aanvallen
wanneer je je niet kan verdedigen,
en een meter terugvallen wanneer je geen
centimeter vooruit kan.
Dit betekent zonder formatie te bewegen,
verborgen wapens te hanteren,
de armen ongemerkt te strekken
en van onverwachte zijde aan te vallen.
Er is geen grotere ramp, dan de vijand te onderschatten;
door de vijand te onderschatten,
kan ik mijn schatten verliezen.
Daarom, wanneer legers gevormd worden
en de bedreigingen beginnen, zal degene,
die reeds bij deze ontwikkelingen terugvalt,
in de strijd zegevieren.

Chương 70:

70

Ngô ngôn thậm dị tri, thậm dị hành, thiên hạ mạc năng tri, mạc năng hành. Ngôn hữu tông, sự hữu quân. Phù duy vô tri, thị dĩ bất ngã tri. Tri ngã giả hi, tắc ngã quý hĩ. Thị dĩ thánh nhân bị hạt, hoài ngọc.

Mijn leer is makkelijk te begrijpen
en makkelijk in praktijk te brengen,
maar niemand begrijpt haar of brengt haar in praktijk.
Mijn leer heeft een oorsprong, mijn daden een meester.
Omdat de mensen dit niet begrijpen, begrijpen ze mij niet;
weinigen kennen me en dat bewijst mijn waarde.
Daarom draagt de wijze zijn jade onder een grove mantel.

Chương 71:

71

Tri bất tri thượng; bất tri tri bệnh. Thánh nhân bất bệnh, dĩ kì bệnh bệnh. Phù duy bệnh bệnh, thị dĩ bất bệnh.

Te weten dat je niet weet, is het beste.
Te doen alsof je weet wanneer je niet weet, is een ziekte.
Wanneer je deze ziekte als een ziekte herkent,
zal je er vrij van zijn.
De wijze is vrij van deze ziekte;
omdat hij deze ziekte als een ziekte herkent,
is hij er vrij van.

Chương 72:

72

Dân bất uý uy, tắc đại uy chí. Vô hiệp kì sở cư; vô yếm kì sở sinh. Phù duy bất yếm, thị dĩ bất yếm. Thị dĩ thánh nhân tự tri bất tự hiện; tự ái bất tự quý. Cố khử bỉ, thủ thử.

Wanneer de mensen het kwade niet vrezen,
zal een nog groter kwaad over hen heen komen.
Behuis ze niet te klein; onderdruk hen niet!
Het is enkel omdat je hen niet onderdrukt,
dat ze niet onderdrukt zijn!
Daarom geeft de wijze geen blijk van wat hij weet,
roemt hij niet over zijn waarde;
daarom doet hij het ene niet en wel het andere.

Chương 73:

73

Dũng vu cảm tắc sát; dũng vu bất cảm tắc hoạt. Thử lưỡng giả hoặc lợi, hoặc hại. Thiên chi sở ố, thục tri kì cố? Thị dĩ thánh nhân do nan chi. Thiên chi đạo bất tranh nhi thiện thắng; bất ngôn nhi thiện ứng; bất triệu nhi tự lai; thiền nhiên nhi thiện mưu. Thiên võng khôi khôi, sơ nhi bất lậu.

Wie zich moedig waagt, wordt gedood;
wie zich moedig niet waagt, leeft voort.
Van de twee is soms het ene goed, soms het andere.
Wie weet waarom de Hemel niet mag wat hij niet mag.
Zelfs de wijze vindt dit een moeilijke vraag.
Maar weet, dat de Weg van de Hemel niet vecht en toch overwint,
niet beveelt en toch het juiste antwoord geeft,
niet gebiedt en toch gehoorzaamd wordt,
niet vreest en toch het juiste plan trekt.
Het net van de Hemel is waarlijk groot;
zijn mazen zijn groot en toch laat het niet niets door.

Chương 74:

74

Dân bất uý tử, nãi hà dĩ tử cụ chi? Nhược sử dân thường uý tử nhi vi kì giả, ngô đắc chấp nhi sát chi, thục cảm? Thường hữu tư sát giả sát. Phù đại tư sát giả sát thị vị đại đại tượng trác. Phù đại đại tượng trác giả, hi hữu bất thương kì thủ hĩ.

De mensen vrezen niet de dood;
waarom hen dan met de dood bedreigen?
Zouden de mensen toch de dood vrezen
en zouden wij de kwaden grijpen om hen te doden,
wie zou zulks durven?
Er is een meesterbeul die doodt.
Om in zijn plaats de doden, is als hout te snijden
in de plaats van de meestertimmerman.
Wie hout gaat snijden in de plaats van de meestertimmerman,
snijdt zich vaak in de vingers.

Chương 75:

75

Dân chi cơ, dĩ kì thượng thực thuế chi đa, hữu chi cơ. Dân chi nan trị, dĩ kì thượng chi hữu vi, thị dĩ nan trị. Dân chi khinh tử dĩ kì cầu sinh chi hậu, thị dĩ khinh tử. Phù duy vô dĩ sinh vi giả, thị hiền ư quý sinh.

De mensen verhongeren, omdat de heersers
teveel belastinggraan opeisen;
daarom verhongeren ze.
Ze zijn moeilijk te regeren, omdat de heersers
zich teveel met alles bemoeien;
daarom zijn ze moeilijk te regeren.
Ze vrezen de dood niet, omdat de heersers
teveel van het leven eisen;
daarom vrezen ze de dood niet.
Het zijn enkel degenen, die weinig van het leven eisen,
die het leven waardevol kunnen maken.

Chương 76:

76

Nhân chi sinh dã nhu nhược, kì tử dã kiên cường. Vạn vật thảo mộc chi sinh dã nhu thuý, kì tử dã khô cảo. Cố kiên cường giả, tử chi đồ; nhu nhược giả, sinh chi đồ. Thị dĩ binh cường tắc bất thắng; mộc cường tắc chiết. Cố kiên cường xử hạ; nhu nhược xử thượng.

Wanneer de mens geboren wordt, is hij zacht en zwak;
dood is hij stijf en hard.
Alle dingen, het gras en de bomen,
zijn mals en soepel wanneer ze leven;
dood zijn ze droog en breekbaar.
Stijf en hard zijn de metgezellen van de dood,
zacht en zwak, die van het leven.
Daarom zal een leger dat sterk is, niet winnen,
een boom die hard is, geveld worden.
Het sterke en het grote zijn de mindere,
het zachte en het zwakke de meerdere.

Chương 77:

77

Thiên chi đạo kì do trương cung dư? Cao giả ức chi, hạ giả cử chi; hữu dư giả tổn chi; bất túc giả bổ chi. Thiên chi đạo tổn hữu dư nhi bổ bất túc. Nhân chi đạo tắc bất nhiên: tổn bất túc dĩ phụng hữu dư. Thục năng hữu dư dĩ phụng thiên hạ? Duy hữu đạo giả. Thị dĩ thánh nhân, vi nhi bất thị; công thành nhi bất xử, kì bất dục hiện hiền.

De Weg van de Hemel is als boogschieten:
wanneer je te hoog richt, moet je de armen laten zakken;
wanneer je te laag richt, moet je de armen hoger heffen;
wanneer je teveel kracht zet, moet je de kracht verminderen;
wanneer je te weinig kracht zet, moet je de kracht vermeerderen.
De Weg van de Hemel vermindert wat teveel is
en vermeerdert wat te weinig is.
De weg die de mensen volgen is een andere:
ze verminderen wat te weinig is,
om wat teveel is te vermeerderen.
Wie alleen heeft in overvloed
om aan de wereld weg te schenken?
Enkel de mens die Tao bezit,
want hij heeft geen behoefte
om zijn bekwaamheid te tonen.

Chương 78:

78

Thiên hạ nhu nhược mạc quá ư thuỷ. Nhi công kiên cường giả, mạc chi năng thắng, kì vô dĩ dịch chi. Nhu thắng cương; nhược thắng cường, thiên hạ mạc năng tri, mạc năng hành. Thị dĩ thánh nhân vân: “Thụ quốc chi cấu thị vi xã tắc chủ, thụ quốc bất tường, thị vi thiên hạ vương. Chính ngôn nhược phản.”

Niets is zachter en zwakker dan water,
en toch is er niets, dat hard en sterk beter aankan;
het heeft geen gelijke.
De hele wereld weet
dat het zwakke het van het sterke wint
en het zachte het van het harde wint;
toch brengt niemand het in praktijk.
Daarom zegt de wijze,
dat wie 's lands ongenade op zich neemt,
haar heer is,
wie 's lands onheil op zich neemt,
de koning van het rijk wordt.

Chương 79:

79

Hoà đại oán, tất hữu dư oán. An khả dĩ vi thiện? Thị dĩ thánh nhân, chấp tả khế nhi bất trách ư nhân. Hữu đức tư khế; vô đức tư triệt. Thiên đạo vô thân, thượng dữ thiện thân.

Vaak lijken oprechte woorden hun tegendeel;
wanneer je haat wil goedmaken, blijft er altijd haat achter;
dit kan nooit goed zijn.
Daarom houdt de wijze zich
aan het linkerdeel van een overeenkomst,
en beschuldigt de ander niet.
Deugdzame mensen waken over het linkerdeel
van een overeenkomst,
ondeugdzame mensen over de fouten van de ander.
Weet dat de Weg van de Hemel geen gunstelingen heeft;
hij is altijd bij de goeden.

Chương 80:

80

Tiểu quốc, quả dân. Sử hữu thập bách chi khí nhi bất dụng. Sử dân trọng tử nhi bất viễn tỉ. Tuy hữu chu, dư, vô sở thừa chi; tuy hữu giáp binh, vô sở trần chi. Sử dân phục kiết thằng nhi dụng chi. Cam kì thực, mĩ kì phục; an kì cư; lạc kì tục. Lân quốc tương vọng; kê khuyển chi thanh tương văn. Dân chí lão tử bất tương vãng lai.

Moge het land klein blijven, met weinig mensen,
en zelfs als het een tienvoud of een
hondervoud aan gerei zou hebben,
dat het daar geen gebruik van maakt.
Mogen de mensen de dood ernstig opvatten
en niet ver van huis gaan.
Zelfs zouden er boten en wagens zijn,
dat ze die niet gebruiken;
zelfs zouden er harnassen en wapens zijn,
dat ze die niet tonen.
Mogen de mensen weer koorden knopen
en die in de plaats van schrift gebruiken.
Mogen ze van hun voedsel genieten,
hun kleding mooi maken,
tevreden met hun huizen zijn,
plezier beleven aan hun gebruiken.
En hoewel men de omliggende gemeenten ziet liggen
en men het kraaien van de hanen,
het blaffen van de honden kan horen,
mogen de mensen oud worden en sterven
zonder elkaar ooit te ontmoeten.

Chương 81:

81

Tín ngôn bất mĩ; mĩ ngôn bất tín. Thiện giả bất biện; biện giả bất thiện. Trí giả bất bác; bác giả bất trí. Thánh nhân bất tích. Kí dĩ vi nhân kỉ dũ hữu, kí dĩ dữ nhân kỉ dụ đa. Thiên chi đạo, lợi nhi bất hại. Thánh nhân chi đạo, vi nhi bất tranh.

Ware woorden zijn niet mooi;
mooie woorden zijn niet waar.
Een goed mens redetwist niet;
wie redetwist, is niet een goed mens.
Een wijs mens heeft weinig geleerdheid;
wie veel geleerdheid heeft, is niet een wijs mens.
De wijze vergaart niet voor zichzelf;
hoe meer hij voor anderen gebruikt,
hoe meer hij verkrijgt;
hoe meer hij aan anderen geeft,
hoe meer hij behoudt.
De Weg van de Hemel is anderen te begunstigen,
niet te schaden;
de weg van de wijze is te volbrengen
en niet te streven.